Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Peilers en pijlers

Even heb ik gedacht dat het aan mij lag. Even maar. Maar zou je niet aan jezelf gaan twijfelen als je twee keer in evenveel dagen ‘peilers’ ziet staan waar jijzelf ‘pijlers’ zou schrijven? En zeker als je bedenkt dat de twee teksten van gestudeerde mensen kwamen. Toch was mijn twijfel onterecht.

Vreemd is dat, maar ontzettend veel mensen schrijven ‘peilers’ als ze het over de dingen of personen hebben waarop iets steunt. Laat een zoekmachine internet maar eens afzoeken en je vindt honderden ‘peilers’ die niet zo bedoeld waren. Niemand lijkt eraan te ontsnappen: niet de achtenswaardige NRC, niet de Vlaamse overheid, niet de KUL, niet de VRT.

Hoog tijd dus dat ik wat klaarheid in de zaak breng. Een ‘peiler’ is iemand die ‘peilt’, die van alles en nog wat meet en analyseert. Als je het ‘peil’ van de motorolie wilt meten, gebruik je een ‘peilstok’. Aan de waterkant staan latten waarop je het water’peil’ kunt aflezen. Vlak voor verkiezingen worden ‘peilingen’ bij de kiezers gehouden. Met een beetje goede wil zou je de enquêteurs ‘peilers’ kunnen noemen. En als zij hun werk niet goed doen, kun je op hun resultaten geen ‘peil’ trekken.

‘Pijlers’ hebben helemaal niets met meten en analyseren te maken. ‘Pijlers’ zijn de steunen en de stutten die iets overeind houden, of de personen die hun schouders onder een zaak gezet hebben. In Duitsland is een paar jaar geleden een hogesnelheidstrein tegen een brug-’pijler’ gebotst. De ‘pijlers’ van de Franse revolutie waren vrijheid, gelijkheid en broederschap. Jan Frans Willems was een van de ‘pijlers’ van de Vlaamse Beweging.

Misschien is de juiste spelling wat makkelijker te onthouden als je weet dat ‘pijler’ ontstaan is uit ‘pilaar’. Beide woorden beginnen met ‘pi’. Alweer een goede tip van je steun en toeverlaat, Ruud Hendrickx.