Frank Vandenbroucke wil dat we meer ‘witte’ pillen slikken. Om elk misverstand uit te sluiten: minister Frank Vandenbroucke, niet de wielrenner met dezelfde naam. Een mens kan niet voorzichtig genoeg zijn in deze tijden van dopingrazzia’s. De minister wil de generische medicijnen een duwtje in de rug geven. Of wil hij dat doen met de generieke medicijnen?
Je gelooft het of niet, maar een volksvertegenwoordiger heeft de lont in het kruitvat gestoken. Hij heeft bij de vertaalafdeling van het parlement geprotesteerd: ‘generisch’ is fout, ‘generiek’ is de enige juiste term. Uiteraard kwam zijn protest toen de folder over ‘generische geneesmiddelen’ al de deur uit was.
De vertaalafdeling heeft eens rondgebeld en rondgemaild: de Europese terminologiebanken kennen alleen ‘generiek’, Volksgezondheid gebruikt intern de twee door elkaar maar beweert dat ‘generiek’ meer voorkomt en de taaladviseur van het Vlaams Parlement zegt dat hij de voorkeur geeft aan ‘generiek’, al is ‘generisch’ niet fout. Gevolg: in de stukken van de Kamer staat voortaan ‘generieke geneesmiddelen’ en De Standaard heeft het voortaan ook over ‘generieke geneesmiddelen’. En wat vindt u daarvan, meneer Hendrickx?
Meneer Hendrickx is daar erg ongelukkig om. Om te beginnen is er niets, maar dan ook niets mis met ‘generisch’. Van niet-Nederlandse, veelal ‘geleerde’ woorden (zegt de ANS) kun je in het Nederlands bijvoeglijke naamwoorden afleiden met ‘‑isch’ of ‘‑iek’. Vaak is het óf ‘‑isch’ óf ‘‑iek’, maar soms komen de twee voor, al of niet met betekenisverschil. ‘Fysisch’ en ‘fysiek’ zijn twee verschillende dingen, maar ‘melancholisch’ en ‘melancholiek’ niet. ‘Generisch’ en ‘generiek’ ook niet.
In teksten van Vlamingen vind je tien keer meer ‘generische geneesmiddelen’ dan ‘generieke geneesmiddelen’. ‘Generisch’ is dus het woord dat de Vlamingen het meest vertrouwd in de oren klinkt. ‘Generisch’ is ook het woord dat in de spotjes en de folders van de overheid gebruikt wordt. Laten wij er dan geen kakofonie van maken: wij zeggen ook ‘generisch’.