Wat is dat toch met die Zuid-Amerikaanse landen? In de meeste spreken ze Spaans en toch slagen de Zuid-Amerikanen erin om politieke leiders met een allesbehalve Spaanse naam te krijgen. Stroessner ziet er behoorlijk Duits uit als je het mij vraagt, aan Pinochet zit een Franse bijklank en wat Batlle is, weet ik niet, maar Spaans klinkt het zeker niet. Dat geldt ook voor Alberto Fujimori, en laat nu uitgerekend die man – hij is de president van Peru – volop in het nieuws zitten.
Hoe spreek je die namen uit? De algemene regel is dat we bij vreemde namen de uitspraak van de originele taal zo goed mogelijk proberen te benaderen. In elk geval moet de klemtoon goed zitten. Natuurlijk passen we de uitspraak altijd een beetje aan onze eigen taal aan, maar zo ver als de Fransen gaan we nooit. Aan ‘margrét tatsjèèr’ doen wij niet mee.
Alleen, hoe klinkt zo’n naam als Alberto Fujimori in de originele taal? En welke taal is dat dan wel? Fujimori ziet er Japans uit, maar Alberto is oer-Spaans. Van radiojournalist Marc Van Glabbeek kreeg ik wat meer uitleg.
In september 1989, zegt hij, was Fujimori een nieuwe naam in de landelijke politiek van Peru. Iedereen, journalisten én Jan met de pet, noemde hem spottend ‘El Chino’, de Chinees. Toen spraken de Peruanen zijn naam uit als ‘foetsjimorri’ en soms zelfs als ‘foedzjimorri’, zoals de fotorolletjes, om zijn Japanse afkomst extra uit de verf te laten komen.
Elf jaar later heeft het spellingbeeld de overhand gekregen en spreken de Peruanen de j uit als een ch, zoals ze dat in elk Spaans woord doen. Fujimori heet nu geheel volgens de regels van het Spaans ‘foechimorri’ in Peru. Laten wij hem dan ook maar zo noemen.