Mailtje van ‘De zoete inval’. “Dag Ruud, hier zijn we weer!” ‘De zoete inval’ is een goede klant van me. “Een kort vraagje: waarom lachen Vlamingen groen en Fransen ‘jaune’, geel?”
Kleuren roepen stemmingen op en die kunnen verschillen per cultuur en per persoon. Voor ons is de kleur van de dood zwart, maar in andere culturen is dat rood. Groen brengt de ene tot rust omdat weidse landschappen zonder enige drukte groen zijn. Om dezelfde reden staat groen voor de andere gelijk met saai.
In het Nederlands heeft groen dikwijls een negatieve bijklank. Dat zou komen omdat groen een kleur is die niet bij de mens hoort. Een mens ziet er alleen maar groenig uit als er iets mis is. Je wordt groen als je zeeziek bent, je bent groen van ellende. Pus, gal en neusslijm – neem me niet kwalijk dat het zo plastisch wordt – zijn ook groen. Groen staat dus voor ziekte en bederf. Je lacht groen als je je ergens niet goed bij voelt.
Geel heeft in het Nederlands meestal een positieve bijklank. De meeste mensen vinden het een opwekkende kleur, omdat veel lentebloemen geel zijn en omdat de zon – als we ze nog eens te zien krijgen – geel is. Alleen verbinden we geel soms met zuur. En dat kunnen we ook zeggen: zuur lachen.
Dat de Fransen geel lachen, zou ook met de kleur van het lichaam te maken hebben. ‘Rire jaune’ zou met ‘jaunisse’, geelzucht samenhangen. Iemand die zich te veel opwindt omdat hij het mikpunt van een grap is, zou geelzucht kunnen krijgen. ‘Faire une jaunisse’ is groen en geel van nijd worden. Gek genoeg leggen de Engelsen hetzelfde verband. Een verbitterde glimlach heet in het Engels een ‘jaundiced smile’. En ‘jaundice’ betekent, jawel, geelzucht én nijd.
Waarom wij groen lachen en de Fransen geel? Het zou natuurlijk ook kunnen dat de Vlaming die de uitdrukking verzon, kleurenblind was.