Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Het geslacht van de omroep

Soms zit een mens met zulke fundamentele vragen dat hij er zelf, op eigen kracht, geen antwoord op kan vinden. Wie ben ik? Waarom ben ik? Waar ga ik naartoe? En die VRT waar ik voor werk, is dat een ‘hij’ of een ‘zij’?

Laat ik de vraag wat opentrekken: welk verwijswoord gebruik je bij bedrijven en instellingen in het algemeen? Eric Tiggeler, taaladviseur op het Taalcentrum van de Vrije Universiteit Amsterdam, geeft het antwoord in de Van Dale Taalbrief.

Als je naar een meervoudig woord verwijst, dan is ‘hun’ goed. De Verenigde Naties heffen ‘hun’ sancties op en de Verenigde Staten kijken al uit naar ‘hun’ raketschild.

Daarbuiten zit je meestal goed met ‘zijn’. Alleen als de naam een vrouwelijk kernwoord heeft, kun je met ‘haar’ verwijzen. Je hebt het dus over Microsoft en ‘zijn’ juridische problemen, Renault en ‘zijn’ personeelsbeleid, maar de Europese Unie en ‘haar’ besluitvorming, want ‘unie’ is een vrouwelijk woord.

Naar afgekorte namen verwijs je op dezelfde manier. Ook hier is ‘zijn’ meestal goed en kun je ‘haar’ alleen maar gebruiken als het hoofdwoord van de afkorting vrouwelijk is. Daarom spreek je over RVi (Radio Vlaanderen internationaal) en ‘zijn’ uitzendingen, want het hoofdwoord, ‘radio’, is mannelijk. Maar je hebt het over de NAVO en ‘haar’ defensiebeleid, want het hoofdwoord, ‘organisatie’, is vrouwelijk.

Is het helemaal niet duidelijk waar de afkorting voor staat, gebruik dan ‘zijn’. C&A sluit ‘zijn’ winkels in Groot-Brittannië.

En hoe zit dat nu met onze eigenste VRT? De afkorting staat voor Vlaamse Radio- en Televisieomroep. Het hoofdwoord, ‘omroep’, is mannelijk. Dus is de VRT een ‘hij’. En onze collega’s in Vilvoorde? VTM staat voor Vlaamse televisiemaatschappij. Het hoofdwoord, ‘maatschappij’, is vrouwelijk. Dus is de VTM een ‘zij’. “Zouden die twee samen geen mooi stel zijn?” vroeg hij zich toch wel lichtjes ironisch af.