Als je een tentoonstelling wilt aankondigen die loopt op 1, 2, 3, 4 en 5 mei, zeg je dan ‘van 1 tot 5 mei’ of ‘van 1 tot en met 5 mei’? En de collega die meldt dat hij ‘van 27 maart tot 3 april’ met vakantie is, mag je die de 3e of de 4e weer op kantoor verwachten? Euh …
‘Tot’ is dubbelzinnig. Je duidt er een grens mee aan, maar soms is die ingesloten en soms niet. Stel, ik vraag je tot tien te tellen. Waarschijnlijk hou je dan niet op na negen, maar neem je tien er ook bij. Wordt een dorp tot de laatste man uitgemoord, dan is iedereen dood, ook de laatste man. En wie met de trein tot Amsterdam rijdt, stapt niet uit net voor Amsterdam, maar in de stad zelf. Maar vraag ik je een boek te lezen tot pagina 23, lees je die bladzijde dan ook? Jij misschien wel, maar een ander niet.
Vooral als ‘tot’ met een datum gecombineerd wordt, is het dubbelzinnigheid alom. Gek genoeg kun je een lijn trekken tussen Vlaanderen en Nederland. Voor een Vlaming is de genoemde datum doorgaans inbegrepen, voor een Nederlander doorgaans niet. Concreet: een tentoonstelling die loopt van 1 tot 5 mei, is voor een Vlaming op 5 mei nog open en voor een Nederlander niet meer. Een Vlaming verwacht zijn collega de 4e april weer op kantoor, een Nederlander de 3e april.
Die dubbelzinnigheid kun je beter vermijden, en dat kan op een heel simpele manier. Wil je nadrukkelijk aangeven dat de grens niet ingesloten is, dan gebruik je ‘tot aan’. Lees het boek tot aan pagina 23. Tot aan de eerste van volgende maand wonen we nog hier. Om aan te duiden dat de grens wel ingesloten is, gebruik je ‘tot en met’. Ik ben met vakantie tot en met de 3e april. Tegen de volgende keer maak je de oefeningen 13 tot en met 17.