Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Vliegende projecten

Met stijgende verbazing luister ik naar onze politici. Dinsdagavond mocht Hugo Coveliers in ‘De Wandelgangen’ komen uitleggen dat politie en rijkswacht als experiment nu al gaan samenwerken in heel Antwerpen. “Als we het over zo’n grote stad hebben, kun je het dan nog hebben over een proefproject?” vroeg Brigitte Vermeersch in keurig Nederlands. “Natuurlijk niet,” zei Coveliers, “het is een pilootproject.” Van zoveel taalwijsheid werd ik even stil.

Beste lezer, ik heb een moeilijke vraag voor je. Onze collega’s in Vilvoorde hebben misschien twintig miljoen veil voor het goede antwoord, maar ik kan je er zelfs geen boekenbon voor aanbieden. Hier komt de vraag: wat is een piloot? Diep nadenken voor je antwoordt.

Het juiste antwoord luidt: een man of vrouw die een vliegtuig bestuurt. En niets meer dan dat. (We hebben het dus ook over een rallyrijder en een Formule 1-rijder of Formule 1-coureur, maar dit terzijde.)

Wij Vlamingen zijn een vreemd volkje als het over onze taal gaat. Alles wat vreemd is, willen we eruit hebben. En hoe doen we dat? Door dat vreemde insluipsel letterlijk te vertalen. Dat we daarmee koeterwaals produceren, dat nemen we er maar even bij. Met ‘pilootproject’ is het niet anders. Ik hoor het gepruttel al opstijgen: “Maar taaladviseur, je verwacht toch niet van ons dat we zoals die Hollanders ‘pilotproject’ zeggen?” Nee, maar denk ook niet dat je Nederlands spreekt als je ‘pilot’ door ‘piloot’ vervangt.

Waarop wijst dat Engelse ‘pilot’ eigenlijk? Dat het om een eerste exemplaar gaat van wat in het tweede deel van het woord genoemd wordt, dat het dient voor experimenten, voor proefnemingen of als model. Wat heeft dat in hemelsnaam met een piloot te maken? Niets. Gebruik ‘piloot’ dan ook niet.

Er zijn alternatieven genoeg. In een ‘proeffabriek’ wordt een ‘experimentele’ productielijn ontwikkeld. De ‘modelinstallatie’ is een staaltje van technisch vernuft. Antwerpen wordt een ‘testgemeente’ voor de samenwerking van rijkswacht en politie. Heb je iets tegen een ‘pilotstudie’, noem het dan een ‘proefonderzoek’, een ‘voorbereidend’ of ‘verkennend onderzoek’. Maar laat piloten doen waar ze goed in zijn: vliegen.