Toevallige ontmoeting in de lift. “Dag, ik ben chef-technicus. Ik schrijf altijd ‘compresseren’ in mijn teksten, maar de baas maakt er telkens weer ‘comprimeren’ van. Waarom? Je hebt het toch ook over een ‘compressor’ en niet over een ‘comprimor’?” Of ik daar eens een taalzaak van wilde maken?
Dat wil ik zeker. Maar of je met het verdict zo blij zult zijn, mijn beste chef-technicus, dat betwijfel ik. Vooraf wil ik je al waarschuwen dat in deze zaak menig woordje Latijn gesproken zal worden. Maar laat dat je niet afschrikken om het boeiende verhaal van de comprimerende compressor te lezen.
Hoe vreemd het op het eerste gezicht mag lijken, ‘comprimeren’ en ‘compressor’ zijn nauwe verwanten van elkaar. Maar dat merk je alleen als je een paar duizend jaar teruggaat. De Romeinen hadden natuurlijk nog geen compressoren, maar het woord voor ‘samendrukken’ kenden ze uiteraard wel: ‘comprimere’. Dat was een onregelmatig werkwoord. Het voltooid deelwoord ervan luidde ‘compressum’.
Als wij een werkwoord van de Romeinen overnemen – doorgaans via het Frans –, dan vernederlandsen we de oorspronkelijke infinitief. Van ‘comprimere’ komen we zo via het Franse ‘comprimer’ tot het Nederlandse ‘comprimeren’. Aan afleidingen ligt meestal de vorm van het voltooid deelwoord ten grondslag. Zo hebben de Fransen het over ‘compression’ en wij over ‘compressie’.
Ook bij andere woorden is dat verschijnsel te zien. Naast ‘extraheren’, van de Latijnse infinitief ‘extrahere’, hebben we ‘extractie’, waarin het Latijnse voltooid deelwoord ‘extractum’ te herkennen valt. In de medische term ‘laesie’ (verwonding) is het voltooid deelwoord ‘laesum’ zichtbaar, in de juridische term ‘laederen’ (schade berokkenen), de infinitief ‘laedere’.
Als we van de Latijnse infinitief uit moeten gaan, kan ‘compresseren’ dus niet. En toch zijn er talen die een soortgelijk werkwoord wel kennen. Zo zeggen ze in het Engels ‘to compress’. En van dat werkwoord is ‘compressor’ afgeleid. Als wij ‘compresseren’ zeggen, dan is dat een anglicisme. Of een gallicisme, want ook de Fransen kennen ‘compresser’ en ‘compresseur’.
Om een ingewikkeld verhaal nog enigszins begrijpelijk af te ronden: grote computerbestanden kun je met een compressieprogramma dus comprimeren. Als je ze al niet ‘zipt’ natuurlijk.