Ene meneer Vanbrabant uit Limburg – what’s in a name?’ – heeft me een lijst van fouten gefaxt die hij op een en dezelfde dag op Ketnet had gehoord. Het lijkt wel of het somberder weer onze kijkers en luisteraars wat chagrijniger maakt, want hij was niet de enige klager in de afgelopen week. Drie klachtenbrieven heb ik gekregen, en dat is veel te veel. Daar moeten we iets aan doen.
Zullen we beginnen met alles eens op een rijtje te zetten? Alles is in dit geval de werkwoorden in de zogenaamde werkwoordelijke eindgroep, de cluster van werkwoorden aan het eind van de zin.
Meneer Vanbrabant ergert zich aan deze Ketnet-zin: “Als je een tijd geleden zou gevraagd hebben …” Terecht. In de standaardtaal zet je nooit het voltooid deelwoord tussen de hulpwerkwoorden. Je houdt de hulpwerkwoorden altijd bij elkaar en zet het voltooid deelwoord ervoor of erachter. Je mag dus kiezen tussen deze twee:
- Als je een tijd geleden gevraagd zou hebben …
- Als je een tijd geleden zou hebben gevraagd …
De eerste volgorde staat bekend als de groene volgorde, de tweede als de rode volgorde.
Er is een hardnekkig misverstand dat de volgorde met het voltooid deelwoord achteraan beter is. Misverstanden zijn er om de wereld uit geholpen te worden. Rood of groen, het is allebei goed. Je kiest maar wat in je zin het beste klinkt.
Alleen zijn er wel tendensen aan te geven. In de gesproken taal staat het voltooid deelwoord meestal voorop. In de geschreven taal en vooral in journalistieke teksten staat het voltooid deelwoord steeds vaker achteraan.
Zo kom ik bij professor Impens, die klaagt over “de irriterende gewoonte die aflezers hebben om de laatste woorden van een zin te beklemtonen. De normale Nederlandse zin (gesproken en niet afgelezen) daalt naar het einde toe rustig af.” Juist. Als je in de rode volgorde schrijft, komt het voltooid deelwoord achteraan en verschuift de zinsklemtoon mee naar achteren. Dus niet doen als je tekst voorgelezen moet worden. In ons vak kun je beter groen denken.