Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Mathilde d’Udekem d’Acoz

Prins Filip heeft zijn keuze gemaakt en dat heeft hij helemaal zelf gedaan. Dat heeft hij tot drie keer toe beklemtoond. Wat ik me dan afvraag: had hij niet iemand kunnen kiezen met een wat eenvoudigere naam? De man en de vrouw in de straat kunnen hem nauwelijks uitspreken – dat hebben we in onze journaals kunnen zien – en wijzelf hebben er eerst ook wat moeite mee gehad. ‘Mathilde’ en ‘d’Udekem’, tot daaraan toe. Maar ‘d’Acoz’, dat was een ander paar mouwen.

Toen het paleis vorige vrijdag de naam van Filips verloofde bekendmaakte, zijn wij ervan uitgegaan dat je het laatste stukje van haar naam uitsprak als ‘akooz’. Zo gek is dat niet, want de eveneens Franse naam ‘Berlioz’ spreek je als ‘berliooz’, met een lange o en z, uit.

Maar maandagochtend staat er een klein tussenzinnetje in een artikel op de voorpagina van ‘De Standaard’: “Jonkheer Patrick d’Udekem d’Acoz (spreek uit zonder z, zegt hij zelf) gaf zich met een bon mot aan de fotografen over.” Daar sta je dan.

Maar klopt het wel wat ‘De Standaard’ beweert? Even aan de persdienst van het hof vragen. “Het spijt ons verschrikkelijk, meneer, maar wij houden altijd op na ‘d’Udekem’. Ik heb geen flauw idee hoe je de rest van haar naam uitspreekt en we hebben het veel te druk gehad om het te vragen.” Meneer Henri, oom van Mathilde en burgemeester van Poperinge, weet het beslist wel. Zijn medewerkster: “Meneer Henri zegt altijd ‘akòs’. Maar het klopt: meneer Patrick zegt ‘akoo’, op z’n Frans.” De collega’s van de RTBf bevestigen dat: je zegt ‘akoo’.

Maar wat is dat Acoz dan wel? Volgens het Encyclopedische woordenboek van Verschueren is het een deelgemeente van Gerpinnes, in Henegouwen, een oud stadje van nauwelijks tweeduizend inwoners. En o ja, je spreekt het uit als ‘akoo’. Waarom ook zouden we meneer Patrick niet geloven?