Net voor de feesten stuurde een kijker deze opmerking naar Canvas: “In de ondertekst van ‘Zwarte Vijvers’ kwam ten onrechte het woord ‘scampi’s’ voor. Dat bestaat niet want ‘scampi’ is al meervoud. Onlangs vroeg Dirk De Prins zich in het radioprogramma ‘Bistro en Co.’ ook af wat het nu eigenlijk moest zijn. Hier heeft hij een antwoord op zijn vraag.”
O ja? Zo eenvoudig is het allemaal niet. De kijker heeft een beetje gelijk: ‘scampi’ is inderdaad een meervoud. In het Italiaans heet één zo’n beestje een ‘scampo’, in het meervoud heten ze ‘scampi’. Dat meervoud komt ook in het Nederlands voor, maar daarnaast hoor je evengoed ‘scampi’s’. Let er maar ’s op in Nederlandstalige recepten. Ook de Grote Van Dale en de Woordenlijst nemen de twee vormen op.
We houden ons wel meer niet aan de regels van een vreemde taal waar we aan ontlenen. ‘Spaghetti’ is ook een meervoud. Maar zegt één Nederlandstalige dat de spaghetti lekker ‘zijn’? En zou u niet vreemd opkijken als de broccoli te gaar ‘zijn’? En toch is ‘broccoli’ oorspronkelijk het meervoud van ‘broccolo’.
Ook andere talen verbasteren we naar hartenlust. Hoewel de Engelsen dol zijn op een ‘happy ending’, zweren wij bij een ‘happy end’. En schrik vooral niet van wat ‘flux de bouche’ betekent. Welbespraaktheid, zeggen de Nederlanders. Speekselvloed, zeggen de Fransen.
Maar waarom houden we ons niet gewoon aan de regels van de brontaal? Zoals altijd proberen we vreemde woorden in onze eigen taal in te passen. Voor wie geen Italiaans kent, ziet ‘scampi’ er niet uit als een meervoud. Als we het over meer dan één garnaal willen hebben, maken we er al gauw ‘scampi’s’ van. Dat ziet er tenminste als een meervoud uit. Die s is zo dwingend dat heel wat mensen het ten onrechte ook over ‘musea’s’ en ‘data’s’ hebben.
Eten we nu ‘scampi’ of ‘scampi’s’? Voor mij kan het allebei. Zolang ze maar lekker klaargemaakt zijn.