Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Euro

Op het ogenblik dat dit stukje verschijnt, moeten we nog precies twee keer slapen voor hij er is: de euro. Hoog tijd dus dat we ’s een paar dingen over onze nieuwe munt op een rijtje zetten.

Om te beginnen, de spelling. Net zoals ‘frank’, ‘dollar’, ‘gulden’ en ‘kroon’ schrijven we ‘euro’ met een kleine letter. In het meervoud hebben we het over ‘euro’s’. Het verkleinwoord is ‘eurootje’. Ziet dat er vreemd uit? Misschien wel, maar ‘autootje’ spellen we ook zo en niet met een apostrof.

Samenstellingen met ‘euro’ spellen we zonder streepje, behalve als het woord dat erop volgt met een e, i, o of u begint. In die laatste gevallen zou je het woord verkeerd kunnen uitspreken als het streepje er niet stond. Dus, we spellen in één woord: eurobiljet, eurocent, eurocoördinator, eurokoers, euromuntstuk, euroteken, eurovoorbereidingen en euroaandeel. Een streepje staat er wel in: euro-emissie, euro-invoering, euro-omrekentabel, euro-uitgave.

En dan is er nog de grammatica. Hebben we het over een bedrag van tien euro of tien euro’s? Vergelijk ‘euro’ gewoon met een andere munt. We hebben het nu over tien frank, in het enkelvoud. Daarom zeggen we ook tien euro, in het enkelvoud. Net zo kost een krant binnenkort zo’n tachtig (euro)cent, in het enkelvoud. Als je nu nog naar Nederland trekt met een paar guldens op zak, in het meervoud, dan vertrek je binnenkort met een paar euro’s op zak, ook in het meervoud.

En hoe lees je eurobedragen? 2,60 euro, hoe klinkt dat? Liever niet als twee komma zestig euro. Dat klinkt verschrikkelijk technisch. Laten we het houden bij: twee euro zestig (cent). Als we eenmaal met euro’s bij de bakker zullen betalen, slijt dat zonder twijfel gauw af tot: twee zestig.

Mag ik voor één keer ook iets over een andere taal dan het Nederlands zeggen? In het Frans hebben ze het over ‘un euro’ en ‘un cent’, en over ‘100 euros’ en ‘100 cents’. De Engelsen hebben het over ‘one euro’ en ‘one cent’, en over ‘100 euro’ en ‘100 cent’. Dat adviseert de Europese Unie tenminste. In het gewone taalgebruik zijn ‘euros’ en ‘cents’ in het meervoud zeker gebruikelijker.