“De oorzaak van de brand is nog niet gekend”, meldde het journaal in mei vorig jaar. Prompt zei de taaladviseur dat dat ‘bekend’ moest zijn. Ruim een half jaar ging het goed, maar toen bleken weer twee vrouwen bij de politie ‘gekend’ te zijn. En vorige week ging het over de laatst ‘gekende’ verblijfplaats van Öcalan (zeg eudzjallan). ‘Bekend’ dus. Maar waarom is ‘bekend’ toch zo weinig bemind? Het antwoord daarop moet ik de lezer schuldig blijven. Ik kan alleen maar hopen dat de liefde voor ‘bekend’ na dit stukje groter wordt.
‘Gekend’ is het voltooid deelwoord van ‘kennen’ en wordt alleen gebruikt in de betekenis van het werkwoord ‘kennen’. De twee meest voorkomende betekenissen zijn: weten wie iemand is, wat iets is (‘Ik heb de man goed gekend’) en iemand raadplegen, zijn mening vragen (‘Ze hebben hem in deze zaak niet gekend’).
‘Bekend’ is een bijvoeglijk naamwoord met veel specifiekere betekenissen: beroemd, befaamd (‘Als schilder is Hugo Claus niet zo bekend’), geweten (‘Het is algemeen bekend wie zijn opvolger wordt’), geïdentificeerd (‘De dader is nog niet bekend’).
Misschien kan dit trucje helpen: als je in je zin ‘onbekend’ kunt gebruiken, moet je ‘bekend’ gebruiken. “De oorzaak van de brand is nog onbekend” kan, dus moet het ook ‘niet bekend’ worden. “De laatste verblijfplaats van Öcalan is onbekend” kan, daarom wordt het ook: de laatste ‘bekende’ verblijfplaats van Öcalan.
Twee opmerkingen nog: hoewel ‘bekend’ ‘geweten’ betekent, kun je de twee woorden niet door elkaar gebruiken. Je kunt alleen maar zeggen dat het nog niet ‘bekend’ is wie de nieuwe directeur wordt. Als je in deze zin ‘geweten’ gebruikt, is dat geen standaardtaal.
En nu maar hopen dat ‘bekend’ wat meer bemind wordt. Anders moeten we er misschien aan denken om een extra zinnetje op te nemen in de selectiecriteria voor journalisten: “Bekend verondersteld wordt het verschil tussen ‘gekend’ en ‘bekend’.”