Vorige zondag moesten nog vijf wedstrijden worden gespeeld voor de voetbalbeker van België. Reden genoeg voor twee collega’s om elkaar verbaal in de haren te vliegen, want zijn dat nu ‘de vijf laatste bekerwedstrijden’ of ‘de laatste vijf bekerwedstrijden’? Soms moet een taaladviseur ook scheidsrechter zijn. Hier gaan we.
‘De laatste vijf bekerwedstrijden’ is juist. In principe kan er maar één de laatste wedstrijd zijn. In de formulering ‘de vijf laatste bekerwedstrijden’ is er niet één laatste wedstrijd, maar er zijn er vijf. En dat is vreemd.
Overigens is de volgorde ‘de vijf laatste’ in een bepaalde context wel mogelijk. Stel dat je vijf atletiekwedstrijden hebt en dat je per wedstrijd de laatste die over de streep komt een medaille wilt geven. Dan kun je zeggen ‘de vijf laatste atleten krijgen een medaille.’
Algemeen werkt het zo: als je uitgaat van een grote groep en je selecteert daaruit een kleiner groepje, dan gebruik je de volgorde ‘de laatste vijf’. Als je te maken hebt met verschillende groepen waar je telkens één voorwerp of persoon uit licht, dan gebruik je de volgorde ‘de vijf laatste’.
Nog een voorbeeld. Je hebt een telefoonspelletje op de radio. Van maandag tot vrijdag mogen beller 1, 2 en 3 meedoen en zaterdag spelen de allereerste bellers van de afgelopen vijf dagen tegen elkaar. Elke weekdag spelen ‘de eerste drie bellers’ tegen elkaar en ’s zaterdags spelen ‘de vijf eerste bellers’ tegen elkaar.
Volgende week bekijken we ‘de leukste twee foto’s’ en ‘de vier dikste heren’. Of was het nu net omgekeerd?