Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Waarom Google niet in het woordenboek wil

Wereldwijd probeert Google te verhinderen dat zijn merk in de woordenboeken terechtkomt. Dat moet, anders dreigt het de rechten erop te verliezen. De Zweedse Taalraad is daar niet blij mee.

De Taalraad publiceert elk jaar een lijst van nieuwe Zweedse woorden. In 2012 stond op die lijst ‘ogooglebar’ (‘ongoogelbaar’), met als definitie “wat niet op het internet gevonden kan worden met behulp van een zoekmachine”. Google heeft daarop de raad gevraagd het generieke woord ‘zoekmachine’ te vervangen door ‘Google’ en eraan toe te voegen dat dat een merk is.

De Taalraad heeft uitgelegd dat de Zweden het woord ‘ogooglebar’ gebruiken als ze iets niet kunnen vinden met een zoekmachine tout court en dat een bedrijf niet kan bepalen wat een woord betekent. De Taalraad houdt vast aan het principe dat de taalgebruikers bepalen wat een woord betekent en dat hij het gebruik beschrijft. Hij past de definitie niet aan, maar schrapt het woord van de lijst.

Ook Van Dale is benaderd door Google. In de Grote Van Dale wordt ‘googelen’ algemeen gedefinieerd als “zoeken op het internet, onderzoeken aan de hand van informatie via het internet”, maar er wordt wel bij vermeld dat het woord afgeleid is van het merk Google.

Google doet zo moeilijk omdat het bedrijf voor zijn merk moet opkomen, zegt advocaat Carl De Meyer in De Standaard. “Als ze dit níét doen, zijn ze hun merk kwijt. Alle grote merken checken daarom meteen een nieuwe editie van Van Dale.”