“De Rode Duivels beginnen fors gehandicapt aan hun openingswedstrijd van het WK 2002 tegen gastland Japan. Niet alleen Nico Van Kerckhoven, ook Glen De Boeck bleek gisteren onvoldoende hersteld. Zij worden vervangen door Peter Van der Heyden en Eric Van Meir. Zo komt een onuitgegeven verdediging aan de aftrap.” Althans volgens mijn krant.
Laten we er even van uitgaan dat Van Kerckhoven en De Boeck toch hadden kunnen spelen. Waren de Rode Duivels dan met een uitgegeven verdediging gestart? Natuurlijk niet, geen haar op mijn of jouw hoofd denkt eraan om over een uitgegeven verdediging te spreken. Boeken, toneelstukken, partituren, taalcolums, die kun je laten drukken en uitgeven, maar met een verdediging lijkt me dat stug. En als je ze niet kunt uitgeven – zeg maar publiceren –, dan kan ze ook niet “onuitgegeven”, niet gepubliceerd, zijn. Toch?
Mijn krant bedoelde uiteraard iets helemaal anders. De bondscoach had waarschijnlijk in perfect Frans gezegd dat het met Van der Heyden en Van Meir ‘une défense inédite’ zou worden. Daar bedoelde hij mee dat de verdediging ‘volkomen nieuw’ was, dat we ze nog nooit aan het werk gezien hadden. Dan had de krant dat ook beter zo kunnen zeggen. Had ze gemeld dat de Rode Duivels met een ‘nooit (eerder) geziene’ verdediging gingen starten, dan had ze het op z’n Belgisch gezegd. ‘Nooit (eerder) geziene’ zeggen Nederlanders veel minder vaak dan wij, maar laat dat ons niet tegenhouden.
Er is nog wel meer ‘inédit’ in het Belgische WK-voetbal: de omhaal van Wilmots was schitterend en ‘nooit (eerder) vertoond’, de ‘originele’, ‘verrassende’ opstelling in de wedstrijd tegen Japan is op een teleurstelling uitgedraaid en het gelijkspel tegen Tunesië is een ‘ongekend’ dieptepunt in het Belgische voetbal.
Een “onuitgegeven” verdediging … Is het niet paradoxaal dat door die paar woorden in de krant de verdediging net wel ‘uitgegeven’ is? Maar aan die wijsneuzerij heeft niemand een boodschap.