Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Spadetandspitssnuitdolfijn

Groot nieuws in de hele wereld! In de buurt van Dunedin, op het Zuidereiland van Nieuw-Zeeland, is een zeer zeldzame dolfijn aangespoeld. De soort is zo zeldzaam dat er nog maar een handvol exemplaren van zijn beschreven. De wetenschappelijke naam is Mesoplodon traversii. In het Nederlands hebben we het over een spadetand­spitssnuitdolfijn.

Als woordenboekmaker word je op slag enthousiast als je zo’n woord aantreft in het wild. Om te beginnen staan er maar een kleine zestig woorden van 26 letters in het woordenboek. Andere even lange woorden zijn, bijvoorbeeld, natuur­beschermings­educatie, schimmel­bestrijdings­middel en vuilnisbakkenjournalistiek.

Niet dat ik spatetandspitssnuitdolfijn aan het woordenboek ga toevoegen. Daarvoor is het woord te veel vaktaal en te specifiek. Als gewone taalgebruiker kom je het niet vaak tegen. Sinds 1800 zijn er kennelijk nog maar zes exemplaren beschreven. Volgens het Nieuw-Zeelandse ministerie van Natuurbehoud is nog nooit een levend exemplaar gezien. De kans dat we er binnenkort weer over zullen lezen, is dan ook bijzonder klein.

Toch staan er veel dierennamen in de Grote Van Dale. Vooral in de vijfde editie, uit 1914, zijn er duizenden woorden toegevoegd op het gebied van wetenschap en techniek. Bij namen van dieren en planten is in die editie de Latijnse wetenschappelijke naam toegevoegd.

Momenteel staan er zo’n 3500 diernamen met hun Latijnse naam erbij in het woordenboek. De afgelopen jaren hebben we die allemaal gecontroleerd. Sinds 1914 hebben heel wat dieren een andere wetenschappelijke naam gekregen, onder meer omdat DNA-onderzoek andere verwantschappen aan het licht heeft gebracht.

Ook de spitssnuitdolfijnen als geslacht staan in de Dikke. Maar de verschillende soorten die Wikipedia vermeldt, zul je niet vinden. Een woordenboek is dan ook geen encyclopedie. Ook daarom zullen we spadetand­spitssnuitdolfijn niet opnemen, hoe fascinerend het woord ook is.