Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Betrekkelijk de toegang tot een publieke plaats

Ik heb het meer dan eens gezegd: van taal moet je kunnen snoepen. In zijn opiniestuk Dura lex sed lex op deredactie.be laat Walter Van Steenbrugge ons weer een paar heerlijke snoepjes proeven.

Walter Van Steenbrugge is strafpleiter en het taalgebruik dat je bij een jurist verwacht – of vreest – te zullen lezen, vind je ook bij hem. Niet dat hij ondoorgrondelijke zinnen schrijft. Integendeel, die zijn zo helder als pompwater. Maar af en toe duikt er een heerlijk ouderwets woord op.

Theo Francken, schrijft hij, heeft een Irakees laten opsluiten, voorhoudende dat die de openbare orde had geschaad. ‘Voorhoudende dat’, je vindt het in eeuwenoude boeken en in hedendaagse juridische documenten. Waarom heeft die Irakees de openbare orde geschaad? Omdat er ‘beweerdelijk’ door hem een aanranding gepleegd zou zijn. Googel dat woord en je komt uit bij teksten van hedendaagse advocaten.

Maar het mooiste vind ik dit: ‘De antidiscriminatiewet van 10 mei 2007 verbiedt een discriminatie op basis van herkomst betrekkelijk de toegang tot een publieke plaats (artikel 5).’ Googel ook eens ‘betrekkelijk’ als voorzetsel en je komt uit bij honderden boeken uit de negentiende eeuw en bij teksten van hedendaagse advocaten.

En zo is de hedendaagse advocaat de schatbewaarder van het Nederlands, meer dan elk woordenboek. ‘Betrekkelijk’ als voorzetsel verscheen in 1950 in de Grote Van Dale en in 1992 was het weer geschrapt. Ten onrechte misschien. Want zelfs in moderne disclaimers op websites lees ik dat ze geen garantie kunnen geven ‘betrekkelijk’ de juistheid van de informatie. Die disclaimers zijn toch niet allemaal door Walter Van Steenbrugge geschreven, neem ik aan.