Marc van Oostendorp betoogt in het elektronische tijdschrift Neder-L dat ‘ebola’ geen juiste klemtoon heeft. Volgens hem kan zowel ebóla als ébola. Hij verdenkt de taaladviseurs ervan dat ze een hekel aan taalvariatie hebben en maar één correcte vorm willen hebben, en dat ze zonder veel argumentatie de voorkeur geven aan ebóla.
Deze taaladviseur staat open voor variatie, maar hij heeft ook een goed argument om voor ebóla te kiezen. De ziekte is genoemd naar de Congolese rivier de Ebola, omdat langs die rivier in 1976 een eerste uitbraak plaatsvond. In Midden-Afrikaanse eigennamen, dus ook in riviernamen en persoonsnamen, valt de klemtoon op de voorlaatste lettergreep: Cóngo, Rwánda, Bóma, Kíkwit, Burúndi, Kinshása, Matádi, Bukávu, Kolwézi, Kigáli, Mobútu, Kabíla, Kagáme, Lubumbáshi, Kisangáni, Bujumbúra … en de rivier de Ebóla.
Waar komt ébola dan vandaan? Bij geleerde en medische termen hebben mensen de neiging om de voorvoorlaatste lettergreep te beklemtonen, stelt Marc van Oostendorp. Dat kan best, maar toch zeggen leken roseóla, rubeóla, varióla en ook psoriásis.
Deze taaladviseur ziet echt geen reden om de ziekte anders uit te spreken dan de rivier waar ze naar genoemd is.