Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Een wandeling in het park

Op een van de eerste zonnige dagen van de weerkundige zomer lees ik een Twitterbericht van Ivan De Vadder: “de invloed van #BDW op de Nederlandse taal: de uitdrukking ‘geen wandeling in het park’ (anglicisme) ingevoerd…” Zou het?

Ook mijn hersenen registreren feilloos elke wandeling door of in het park. Onmiddellijk denk ik erbij: ‘a walk in the park’. Met die uitdrukking geven Engelstaligen aan dat iets makkelijk of prettig is. Iets wat ‘no walk in the park is’, is een hachelijke onderneming. In mijn Nederlands heeft een wandeling in het park die figuurlijke betekenis niet. Maar dat kan uiteraard aan mijn Nederlands liggen.

Ik vermoed dat de Nederlandse uitdrukking een letterlijke vertaling van de Engelse is, maar je weet dat nooit zeker. Het zou best kunnen dat een Nederlandstalige op hetzelfde beeld uitkomt als een Engelstalige. Je kunt daarom ook moeilijk beweren dat het fout is. Opvallend is het wel.

Dat Bart De Wever, #BDW in twitterees, de uitdrukking ingevoerd heeft, dat durf ik te betwijfelen: al in 1999 gebruikte een krant ze in haar sportverslaggeving. Maar het staat als een paal boven water dat De Wever er dol op is.

In september 2003 komt er na lang onderhandelen toch geen kartel tussen CD&V en N-VA. Ondervoorzitter Bart De Wever zegt in ‘De Morgen’ dat alleen doorgaan geen wandeling in het park zal worden. In 2009 vindt hij omgaan met de ophef rond zijn deelname aan ‘De slimste mens’ wel een wandeling door het park. Maar de Senaatslijst samenstellen in 2010 en de coalitiegesprekken in Antwerpen in 2012 waren dat niet.

Hoe ik dat zou zeggen? Dat het niet van een leien dakje gaat, op wieltjes loopt of een fluitje van een cent is. En Jan Becaus zou zeggen dat het allemaal gene, pardon geen, kattenpis is.