Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Bloot door komma

Taaladviseurs wordt wel eens verweten dat ze kommaneukers zijn. Ik heb dat altijd met veel vuur tegengesproken. We zijn echt wel met andere dingen dan komma’s en punten bezig. Maar soms kun je niet anders dan een kommazondaar streng op de vingers tikken. Al was het maar om onheil in onze straten te voorkomen.

Wat lees ik op onze nieuwssite? “De Kamer heeft vorige week een wetsontwerp goedgekeurd dat het dragen van kleding, die de identificatie van personen in het openbaar onmogelijk maakt, verbiedt.” Trek nu niet meteen als gezagsgetrouwe burger al je kleren uit, want – ik kan het niet nadrukkelijk genoeg zeggen – de eerste komma had er niet moeten staan.

Voor de grammatici hoef ik er alleen maar op te wijzen dat de bijzin beperkend bedoeld is, aangezien hij bijdraagt aan een nadere bepaling van de referent van de naamwoordelijke constituent. De rest leest gewoon door.

Door het zinnetje dat met ‘die’ begint tussen twee komma’s te zetten, geef je aan dat het weg kan, omdat het alleen maar extra informatie geeft. Er staat dus dat de Kamer kleding verbiedt en de verklaring daarvoor is: door de kleren kun je niet zien wie iemand is. We moeten dus vanaf nu allemaal in ons blootje de straat op, zodat iedereen niet gehinderd door enig kledingstuk kan zien wat voor vlees hij in de kuip heeft.

Laten we er toch maar van uitgaan dat de Kamer het naaktlopen niet wil opleggen. Laten we aannemen dat ze alleen maar wil verhinderen dat mensen helemaal ingepakt over straat lopen. De Kamer verbiedt dus kleding die identificatie onmogelijk maakt. Zonder komma.

Een komma is de schriftelijke weergave van een pauze. Hoor je een pauze, dan schrijf je een komma. Bedoel je dat de regering zonder meer alle kleren verbiedt, dan pauzeer je even na ‘kleding’ en het bijzinnetje spreek je wat lager uit. Maar in de gewraakte zin leg je geen pauze en spreek je op dezelfde toon door. Geen komma, dus. En nog steeds het genoeglijke gezicht van opwaaiende zomerjurken.