Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Podder-de-podder-de-pod

In de euforie van de overwinning is het me nooit eerder opgevallen, maar de laatste keer bij de Tekstbaronnen, toen we glansrijk tweede geworden zijn, heb ik het zeker gehoord. Chris, onze sympathieke voorzitter, zei dat de luisteraars de uitzending ook kunnen ‘podcasten’. Bizar. En wel hierom.

‘Podcasten’ komt van ‘iPod’, de bekende muziekspeler van Apple, en ‘broadcast’, Engels voor ‘uitzenden’. Uitzenden en podcasten doen wij, de omroep. Zeggen dat een luisteraar een uitzending kan podcasten, is op z’n minst vreemd. Zoiets verwacht je niet van hem.

En toch is Chris niet de enige die vindt dat ook een luisteraar kan podcasten. Zo lees ik op internet dat Evy Gruyaert haar volk heeft leren podcasten. Ik wist dat ze ons heeft leren joggen, zwemmen en fietsen, maar podcasten? Evy heeft podcasts gebruikt om ons aan het sporten te krijgen, dat wel.

Voor minstens twee collega-taalgebruikers betekent ‘podcasten’ dus ook ‘podcasts binnenhalen’. Op zich is daar ook niks tegen. Wij Nederlandstaligen zijn ons immers niet zo sterk bewust van de betekenis van dat Engelse ‘cast’. En hoe vaak is een woord niet dubbelzinnig?

En toch … Voor wie een beetje Engels kent, zal ‘podcasten’ toch vooral ‘uitzenden’ inhouden en niet ‘ontvangen’. Zo iemand zal altijd zijn podcasts netjes binnenhalen.