Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Oud maar niet versleten

Je bent maar zo oud als je je voelt. Misschien moeten de jonge turken van het journaal daar eens wat vaker aan denken en wat minder vaak een woord als ‘bejaarde’ in de mond nemen. Volgens mijn man op de nieuwsdienst ergeren oudere kijkers zich er blauw aan dat wij voor hen bepalen dat ze ‘bejaard’ zijn.

Onlangs werden een man van 71 en zijn vrouw van 68 in het journaal ‘een bejaard echtpaar’ genoemd alsof het oude knarren waren. Dat hadden mijn ouders kunnen zijn, maar ik denk er niet aan om hen ‘bejaarden’ te noemen en zijzelf zeker niet. Bejaard zijn is geen zaak van jaren, maar van voelen en ervaren.

We hebben in het Nederlands tientallen woorden – het ene woord al tactvoller dan het andere – om niet meer zo jonge mensen aan te duiden. ‘Senioren’ zijn doorgaans minstens vijftig jaar. Ook de beroemde website ‘Seniorennet’ richt zich tot de vijftigplusser.

Voor de Vlaamse overheid zijn ‘ouderen’ personen vanaf zestig jaar. ‘Bejaarden’ zijn volgens Van Dale personen vanaf 65 jaar, al willen de meeste 65-plussers zo niet genoemd worden. En gelijk hebben ze. ‘Bejaard’ is bijna synoniem met oud en versleten. En dat zijn een heleboel van die ouderen helemaal niet.

Bejaard of niet, waar de betrokkenen niet omheen kunnen, is hun echte leeftijd. Daarom lijkt het mij het beste te spreken van vijftig-, zestig-, zeventig- en tachtigplussers, als je precies weet om welke leeftijdsgroep het gaat. Anders hou je het maar op ‘ouderen’.