Radio 1 kan ervan meespreken. Vraag de luisteraars niet aan welke taalfouten en clichés ze zich ergeren, want je wordt overspoeld. Maar zo veel reacties hebben ook hun voordeel: je kunt er een aardig programma omheen bouwen en we weten nu tenminste wat we vooral niet moeten zeggen als we gehoord willen worden. Want mijn illustere voorganger, Eugène Berode, wist het maar al te goed: “Er is niets zo erg als een geërgerde luisteraar want hij luistert niet.”
De allergrootste taalfout volgens de Radio 1-luisteraar is ‘noemen’ zeggen als je ‘heten’ bedoelt. Onvergeeflijk vindt hij dat, al lijkt ‘heten’ in Vlaanderen wel uitgestorven. En toch is het niet zo moeilijk: ‘noemen’ is een naam geven, ‘heten’ is een naam hebben. Hij ‘heet’ Robert maar iedereen ‘noemt’ hem Steve.
Tot mijn verbazing staat ‘doorgaan / plaatsvinden’ op nummer 2. Volgens de regels gebruiken we ‘doorgaan’ alleen maar in een negatieve zin. In een positieve zin moet het ‘plaatshebben’ of ‘plaatsvinden’ zijn. Een vergadering ‘heeft’ of ‘vindt plaats’, maar ze ‘gaat niet door’.
Op drie staat de verwarring tussen ‘slaan’ en ‘slagen’. Eigenlijk – nummer vier in de toptien van ergerlijkste clichés – gaat het vooral mis met het voltooid deelwoord. Hou ze uit elkaar: slaan, sloeg, geslagen; slagen, slaagde, geslaagd. Dat geldt ook voor combinaties met die werkwoorden. Wie de fout nog één keer maakt, wordt ‘ontslagen’.
Vier is beslist herkenbaar voor de mensen uit het westen van het land: het gebruik van ‘die’ bij onzijdige woorden. “Telkens weer wordt mijn taalgevoel pijn aangedaan als ik hoor: het vrouwtje die, een akkoord die, een land die,” schrijft een luisteraar me. Denk eens aan die arme man.
Ergernis nummer vijf is ‘de idee’. We moeten ons niet zo hoog inschatten: ‘de idee’ is het eeuwige en volmaakte grond- of voorbeeld van iets. De filosoof Plato had het over ‘de idee’. Wij, simpele zielen, moeten ons tevreden stellen met ‘het idee’. En waag het niet te spreken van het idee ‘die’ je had. Maar dat wist je al.