Hoofdletter of kleine letter? Lidwoord of geen lidwoord? We zitten met z’n allen elke dag op (het) I/internet en toch zijn we er nog zo onzeker over. Hoog tijd dat iets of iemand de knoop doorhakt. Het Taaladviesoverlegcomité bijvoorbeeld.
Trouwe kijkers van ‘De Lage Landen’ weten intussen dat het Taaladviesoverlegcomité – het TAO, met een Chinees klinkende afkorting – een vergadering van tien Vlaamse en Nederlandse taaladviseurs is, die zich bezighoudt met ontzettend belangrijke taalproblemen als ‘tot het kerkhof (aan) toe’. Maar denk erom, we doen dat niet voor onszelf maar voor de Nederlandstalige mensheid.
Het TAO heeft zich over de kwestie ‘I/internet’ gebogen en een unaniem oordeel uitgesproken: we schrijven ‘internet’, met een kleine letter. Vroeger werd ‘Internet’ vaak met een hoofdletter gespeld omdat dat de gewoonte is in het Engels, de taal van het net.
Maar langzamerhand is (het) internet een alledaags medium geworden en is het zijn hoofdletter kwijtgeraakt. Het is een medium onder de media geworden: radio, televisie, telefoon, krant. Die spellen we met een kleine letter. Een kleine letter dus ook voor ‘internet’. Zeker in samenstellingen doen de meesten dat al: internetpagina, internetaansluiting, internetgebruiker. Noem die laatste alsjeblieft niet ‘internaut’. Ik krijg er de Franse kriebels van.
Lidwoord of niet, dat is een andere kwestie. ‘(Het) internet’ is een wereldwijd netwerk van computers, het is een ding. Het is niet een merknaam of de naam van een bedrijf of organisatie. Maar toch zien veel mensen ‘(het) internet’ als iets unieks, als een soort eigennaam. Vandaar de oorspronkelijke hoofdletter, vandaar ook de twijfel over het lidwoord.
Vergelijk het met het VRT- en het VTM-mysterie: wij werken bij ‘de’ VRT – over dat lidwoord is zowat iedereen het eens –, onze collega’s uit Vilvoorde werken bij (‘de’) VTM – daar zijn een heleboel mensen het oneens over. Bij ‘internet’ staat het lidwoord er vaker niet dan wel, maar wat je ook zegt, het is goed.