O, ironie. Vorige week zeg ik lachend dat Pools eruitziet alsof je pc met het Nimda-virus besmet is. Blijkt dat kreng van een pc van me toch wel écht besmet te zijn! Gelukkig hebben de jongens van de helpdesk hem kunnen ontsmetten (waarvoor dank), en ze hebben ook meteen maar mijn hopeloos verouderde virusscanner geüpgraded.
‘Geüpgraded’. Vreemd, he? En toch is het zo helemaal goed. Je hoort ook wel eens iemand zeggen dat hij zijn pc ‘upgegreet’ heeft (ik spel het nu even zoals het klinkt), met de ‘ge’ tussen ‘up’ en ‘grade’. Dát is behoorlijk fout. “O ja!?” riep de kritische taalgebruiker uit, “‘opladen’ lijkt toch wel heel sterk op ‘upgraden’, en bij ‘opladen’ hoort nog altijd ‘opgeladen’!?” Ja zeker, maar ‘opladen’ is scheidbaar en ‘upgraden’ niet. Je ‘laadt’ een nieuw programma ‘op’ (met het werkwoord in twee stukken), maar je ‘upgradet’ je pc (met het werkwoord in één geheel). Alleen bij scheidbare werkwoorden staat ‘ge’ tussen de twee delen.
En dan die rare spelling. Werkwoorden die we uit het Engels overgenomen hebben, volgen exact dezelfde regels als rasechte Nederlandse werkwoorden. Wil je het voltooid deelwoord maken, dan bepaal je eerst de stam van het werkwoord. De stam van ‘spelen’ is ‘speel’, die van ‘branden’ is ‘brand’ – en nu komt het – de stam van ‘upgraden’ is ‘upgrade’. Dat is even moeilijk: de e spreek je niet uit, maar je moet ze wel spellen omdat je ‘upgrad’ verkeerd zou kunnen lezen.
Met die stammen maak je ‘ge+speel+d’, ‘gespeeld’, ‘ge+brand+d’, ‘gebrand’ (aan het eind van een woord spellen we nooit twee d’s) en ‘ge+upgrade+d’, ‘geüpgraded’. Waarom d aan het eind en niet t? Omdat je in ‘upgraden’, net zoals in ‘branden’, een d hoort en die staat niet in het rijtje van ‘‘t kofschip’. En de puntjes op de u zijn de kers op de taart. Stonden ze er niet, dan las je ‘geup’. En dat willen we niet, he?