Al bijna drie jaar schrijf ik wekelijks een taalstukje en gisteren bedenk ik ineens dat ik de absolute nummer één van onze vreemde taalkronkels nog niet behandeld heb. Van die schok moest ik even bekomen.
‘Bekomen’ dus. In de eerste plaats betekent het herleven, weer tot jezelf komen. Van een flauwte of de schrik kun je bekomen. Als je net in de snikhete zon tegen een kale helling op bent gelopen, moet je ook even bekomen. Geloof me, ondergetekende kan erover meespreken. En een portie vette friet met mayonaise net voor het slapengaan kan je heel slecht bekomen. Ook daar kan ondergetekende over meespreken.
Tot zover niks aan de hand. Maar ‘bekomen’ gebruiken we ook dikwijls in de zin van ‘krijgen’. En dat deugt niet. Het is ouderwets, zegt Van Dale, en ook in het Belgische Nederlands behoort het niet tot de algemene taal. Hij bedoelt daarmee dat ‘bekomen’ een papieren woord is. Ga het maar eens na. Hand op het hart, wie heeft ‘bekomen’ al ooit spontaan gezegd? Geschreven, dat wel, maar spontaan gezegd? En daarbij is ‘bekomen’ een torenhoog cliché, de taalarmoe zelf. Alles bekomen we, alsof er geen andere woorden bestaan. Let dan maar ’s op.
Inlichtingen kun je verkrijgen bij het secretariaat. Folders kun je er aanvragen. Een kapvergunning kun je op het gemeentehuis krijgen. Zagen en tangen zijn er te koop of te huur. De leraren willen van de overheid gedaan krijgen dat er meer geld naar het onderwijs gaat. Eindelijk hebben de onderhandelaars resultaat geboekt. De vakbond heeft een loonsverhoging afgedwongen. Een diploma behaal je. Aan geld kom je. Uit aardolie kun je tal van producten winnen. En ga zo maar door. Wel bekome het u!