Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Uren, dagen, weken, maanden, jaren

De Fransen zullen binnenkort minder lang hoeven te werken. Als het van hun Kamer afhangt, krijgen ze vanaf 1 januari een 35-urige werkweek. Zo zegt onze Nederlandse correspondent in Parijs het tenminste. Onze journalisten hebben het over de 35 urenweek. Het zoveelste partijtje Nederland-België?

Waarom zeggen wij ‘35 urenweek’? Omdat we te goed naar de Fransen hebben geluisterd. Zij zeggen ‘une semaine de 35 heures’, wat hun goede recht is. Maar in mijn oren klinkt ‘35 urenweek’ wel erg vreemd.

Om te beginnen zitten er bij mijn weten nog altijd 168 uren in een week. Daar kunnen we niet onderuit: een ‘week’ is een tijdsverloop van zeven dagen, volgens de nog steeds glimmende dikke op mijn werktafel. Dat is heel wat anders dan een ‘werkweek’, een week gezien als het aantal uren of dagen dat je in dat tijdsverloop werkt. We hebben er een precies woord voor, gebruik het dan ook. Tussen haakjes, als een week per definitie zeven dagen telt, is ‘vijfdagenweek’ natuurlijk ook onzin.

‘35 urenweek’ is ook vreemd omdat je vrijwel nooit een samenstelling van die vorm maakt. Als je vier dagen in de bergen gaat trekken, dan noem je dat nooit een vierdagentrektocht. Dan heb je het over een vierdaagse trektocht. En als de Engelsen en de Fransen ruim een eeuw met elkaar in de clinch gaan, dan noem je dat niet de Honderdjarenoorlog, maar de Honderdjarige Oorlog.

Ik zet even op een rijtje hoe je een duur aangeeft:

  • bij ‘uur’ hoort ’-urig’: een ‘achturige’ werkdag, een ‘zeventigurige’ werkweek
  • bij ‘dag’ hoort ’-daags’: een ‘vierdaagse’ reis, een ‘vijfdaagse’ werkweek
  • bij ‘week’ hoort ’-weeks’: een ‘drieweeks’ verblijf, een ‘tweeweeks’ project
  • bij ‘maand’ hoort ’-maands’: een ‘driemaandse’ cursus
  • bij ‘jaar’ hoort ’-jarig’: een ‘vierjarige’ opleiding, een ‘tweejarige’ cao

Alleen ‘vijfjarenplan’ blijkt aan die logica te ontsnappen. De uitzondering die de regel bevestigt, zullen we maar zeggen.