Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Nog meer lastige kwesties

Is het belegen Nederlands van vorige week verteerd? Dan gaan we er nu gewoon mee door. En dat is allemaal de schuld van de personeelsdienst, want daar wilden ze ook nog weten of ‘ter zijne beschikking’ klopt.

Nee, het is fout. Juist is ‘te zijner beschikking’, al stel je wel iets ‘ter beschikking’. ‘Ter’ is een versmelting van ‘tot’ of ‘te’ en het lidwoord ‘der’. Net als ‘ten’ kan het dus alleen maar voorkomen als je er in de uitdrukking een lidwoord bij kunt denken. Kun je dat niet, dan zeg je ‘te’. Zo kun je helemaal niet zeggen dat je iets ‘tot de zijn beschikking’ stelt, maar wel dat “door de technologie virtuele kenniscentra ‘tot de beschikking van’ volksvertegenwoordigers komen”. Dat beweert tenminste Joop den Uyl.

Je zegt ‘ter’ en ‘zijner’, met een r aan het eind, omdat het hoofdwoord, ‘beschikking’, vrouwelijk is. Daarom zeg je ook ‘ter bestemming’, ‘ter gelegenheid van’, ‘ter hand nemen’, ‘te mijner verdediging’. Hoewel zég je … Zulke dingen zijn natuurlijk niet echt alledaagse taal.

Als het maar weer zo eenvoudig was … De kritische lezer had nu al lang tegengeprutteld: als dat allemaal klopt wat die taaladviseur zegt, hoe verklaar je dan ‘ten tijde van’, met een mannelijke -n, naast ‘te gelegener tijd’, met een vrouwelijke -r? En ‘hart’ is een onzijdig woord en toch zeg je ‘van ganser harte’, alsof het vrouwelijk was? Dat klopt. ‘Tijd’ is nu uitsluitend een mannelijk woord, maar vroeger was het ook vrouwelijk. In het Duits is het dat overigens nog altijd: ‘die’ Zeit. Nu zeggen we ‘mettertijd’, maar vroeger klonk het evengoed ‘met den tijd’. En nu weet je hoe we aan ‘terzelfder tijd’ komen.

‘Hart’ is vanouds onzijdig. Maar vroeger zeiden ze ‘harte’ of ‘herte’. Die typisch vrouwelijke -e heeft ertoe geleid dat ‘hart’ gaandeweg als een vrouwelijk woord beschouwd werd. Dat klinkt nu nog steeds door in staande uitdrukkingen als ‘ter harte nemen’.